De aanslag

 

 

 

 

 

 

orginele titel: De aanslag

titel: De aanslag

auteur: Harry mulisch

verschijningsdatum: 1982

aantal bladzijden: 236

uitgegeven bij: De Bezige Bij

 

Samenvatting:

 

Aan de rand van Haarlem staan langs het Spaarne vier villa’s. In ‘Buitenrust’ woont de familie Steenwijk: vader (griffier bij de rechtbank), moeder, Peter (zeventien jaar) en Anton (twaalf jaar). Links van hun huis staat de villa van de familie Beumer en rechts het huis van meneer Korteweg en zijn dochter Karin.


1945:

Op een avond in januari 1945 wordt de familie Steenwijk opgeschrikt door zes schoten. Voor het huis van de buren Korteweg ligt het lijk van Fake Ploeg, hoofdinspecteur van politie. Korteweg en Karin slepen het lijk voor het huis van de familie Steenwijk. Peter rent naar buiten om het dode lichaam weer weg te zeulen. De Duitsers komen: Peter vlucht weg en neemt het pistool van Ploeg mee.
Anton en zijn ouders worden uit hun huis gehaald en de villa wordt in brand gestoken, nadat eerst de ruiten kapot zijn geslagen. Anton wordt in een auto gestopt en weggevoerd. Wat er met zijn ouders gebeurt, weet hij niet. Hij wordt in een cel in het politiebureau in Heemstede geworpen. In deze cel zit al een vrouw. Ze troost Anton en praat met hem over fascisten (‘ze zullen zeggen, dat het de schuld van de illegaliteit is’) en over de noodzaak hen te haten.
Anton wordt de volgende dag overgebracht naar de Ortskommandant in Haarlem, van wie hij naar zijn oom en tante in Amsterdam mag gaan. Tijdens de rit van Haarlem naar Amsterdam wordt het konvooi door een Engels vliegtuig beschoten, waarbij enige doden vallen. In Amsterdam komt Anton bij een Duitse generaal terecht, die vriendelijk voor hem is. Oom Peter haalt hem op.


1952:

Anton wordt opgevoed door zijn oom en tante, een kinderloos doktersechtpaar aan de Apollolaan te Amsterdam. Na de oorlog blijkt dat zijn ouders en Peter in de fatale nacht ter plekke zijn doodgeschoten. Anton reageert beheerst; hij gaat niet op onderzoek uit.
Na het gymnasium gaat hij medicijnen studeren. Als hij tweedejaars is, wordt hij door een studiegenoot uitgenodigd op een feestje in Haarlem. Zo komt hij in 1952 voor het eerst weer terug in de stad die hij in januari 1945 heeft verlaten. Het feestje wordt voor hem een teleurstelling, omdat een paar brallerige studenten kwetsende opmerkingen maken. Anton wordt hierdoor herinnerd aan hetgeen hij in de oorlog heeft meegemaakt. De aansporingen om zich als vrijwilliger aan te melden voor de oorlog in Korea doen hem besluiten het feestje vroegtijdig te verlaten.
Op de terugweg komt hij langs de kade waar zijn ouderlijk huis heeft gestaan. Mevrouw Beumer roept hem binnen. Ze vertelt dat Antons moeder op die fatale januari-avond een Duitser is aangevlogen en dat zij en haar man daarna zijn doodgeschoten. Anton vertrekt zwijgend en loopt langs het monument dat is opgericht voor de slachtoffers van de januari-tragedie. Hij leest de namen van de gefusilleerden, waaronder de namen van zijn ouders. De naam van Peter staat er niet bij.
Bij navraag blijkt dat zijn oom hem wel verteld heeft over het monument, maar dat hij de onthulling niet wilde bijwonen. Anton voelt voor het eerst iets van angst voor het afgesloten verleden.


1956:

Na zijn kandidaatsexamen gaat Anton op kamers wonen in de binnenstad van Amsterdam. In 1956 vallen de Russen Hongarije binnen. Dagenlang is het rumoerig rond het hoofdkwartier van de CPN in Amsterdam (het gebouw Felix Meritis). Tijdens een relletje ontmoet Anton in het portiek van zijn huis Fake Ploeg jr., die een kei in zijn hand heeft. Op de kamer van Anton ontwikkelt zich een heftig gesprek. Omdat zijn vader in de oorlog fout was, heeft Fake niet kunnen studeren. Hij werkt nu in een zaak voor huishoudelijke artikelen. Hij is fel anti-communistisch (‘Het zijn niet toevallig diezelfde rotcommunisten geweest, die mijn vader hebben vermoord.’). Anton verwijt Fake dat het de vrienden van zijn vader waren, die Antons familie hebben uitgeroeid. Fake wordt woedend en verbrijzelt de spiegel met zijn kei. Kort daarop ontploft de oliekachel, waardoor de kamer vol roet komt. (Er is sprake van een herhaling van hetgeen in januari 1945 is gebeurd: de Duitsers sloegen alle ruiten kapot en staken het huis van Antons ouders in brand.)

1966:

In 1959 doet Anton artsexamen. Hij krijgt een assistentschap in de anesthesie en gaat in de buurt van het Leidseplein wonen. Hij werkt in het Wilhelmina Gasthuis. In Londen ontmoet hij de stewardess Saskia de Graaff. Een jaar later trouwen ze. Ze kopen een half huis in de buurt van het Concertgebouw. De vader van Saskia is ambassadeur in Athene. In de oorlog speelde hij een belangrijke rol in het verzet.
Begin juli 1966 wordt Sjoerd begraven. Hij was een bekend journalist, die in de oorlog in het verzet zat. Omdat hij een vriend was van De Graaff, gaan Anton, Saskia en hun dochtertje Sandra ook naar de begrafenis. Na afloop van de plechtigheid komt Anton in contact met de verzetsstrijder Cor Takes. Deze heeft Fake Ploeg doodgeschoten. Anton wil eigenlijk niet meer over het gebeurde uit de oorlog praten, maar Takes moet zijn hart luchten. Hij tracht zich te rechtvaardigen door te vertellen over de gruweldaden van Ploeg. Over het gezeul met het lijk van Ploeg weet hij niets. Hij vertelt over zijn vriendin Truus Coster. Zij blijkt het meisje te zijn met wie Anton een nacht in de cel heeft gezeten. Anton hoort nu dat ze drie weken voor de bevrijding is terechtgesteld. Takes geeft zijn adres en telefoonnummer aan Anton.
Anton gaat met zijn gezin en schoonouders ergens lunchen. Daarna gaat hij met Saskia en Sandra naar het strand. Door de onthullingen van Takes is hij helemaal uit zijn evenwicht. Hij wil de foto van Truus, die in het bezit is van Takes, zien. In een foto van Saskia herkent hij het beeld, dat hij sinds 1945 in zijn hoofd heeft van Truus.
De volgende dag gaat Anton naar Takes, die nog helemaal met zijn gedachten in het oorlogsverleden leeft. Het vrijlaten van de oorlogsmisdadiger Lages maakt de verzetsheld woedend. Anton ziet de foto van Truus. Takes vertelt over zijn verhouding met Truus. Zij was het die de laatste twee schoten op Ploeg afvuurde. Ploeg heeft haar daarna nog met een schot verwond. Anton is zeer geëmotioneerd.

1981:

Anton en Saskia zijn gescheiden en Anton is hertrouwd met Liesbeth, die kunstgeschiedenis studeert. Ze hebben een zoon: Peter (1969). Anton verdient veel en heeft vier huizen. Hij is vaak in Italië. Hij wordt neerslachtig en heeft soms ook last van een crisis.
In 1978 gaat hij met Sandra naar Haarlem. Op de plaats waar het verbrande huis heeft gestaan, is een bungalow gebouwd. Ze bezoeken het monument en het graf van Truus Coster op de erebegraafplaats in Bloemendaal. Sandra legt een roos op het graf. Door de emoties weet Anton nu plotseling wat Truus in de cel tegen hem gezegd heeft. Als Anton het aan Takes wil vertellen, blijkt het huis van de verzetsman te zijn gesloopt.
Tijdens de vredesdemonstratie op 21 november 1981 te Amsterdam ontmoet Anton Karin Korteweg. Van haar verneemt hij dat Peter in januari 1945 bij de Kortewegs is binnengevlucht. De Duitsers hebben hem neergeknald. Korteweg en zijn dochter zijn naar de Ortskommandatur gebracht. Anton herinnert zich dat hij Korteweg daar even heeft gezien (zie p. 59). Hij hoort nu ook waarom Korteweg het lijk weg wilde hebben: hij was bang voor zijn hagedissen. Toen bleek welke represaillemaatregelen de Duitsers namen, heeft hij de beestjes zelf doodgetrapt. Hij wilde het lijk niet voor het huis van Aarts leggen, omdat daar drie joden ondergedoken zaten.
Nu weet Anton alles. Hij laat Karin hulpeloos achter en wordt opgenomen in de stroom demonstranten. Samen met Peter loopt hij verder.

 

 

Titelbeschrijving

De titel spreekt voor zich. Het leven van de familie Steenwijk krijgt een totaal andere wending door de aanslag op Fake Ploeg.

 

Personages

Hoofdpersoon: Anton Steenwijk. Hij is een lange slanke man met donker haar. Hij heeft zijn ouders en zijn broer in de tweede wereldoorlog verloren.

In het begin van het verhaal is Anton 12 en aan het einde is hij 48 jaar. Anton is ontwetend en daarom weer nieuwsgierig. Je kan hem meer zien als een teruggetrokken man. Hij probeert zijn problemen diep weg te stoppen en zondert zich af van opvallende gebeurtenissen om zich heen.

Anton trouwt twee keer. De eerste keer is het met de stewardess Saskia de Graaf. Samen krijgen zij een dochter ‘Sandra’. De tweede keer trouwt Anton met Liesbeth waarmee Anton een zoon mee krijgt ‘Peter’.

Bijpersonen:

vader Steenwijk en moeder Steenwijk: Ouders van Anton.

broer Peter: Broer van Anton.

oom en tante: Oom en tante van Anton waar hij na de moord op zijn ouders en broer introk.

Saskia: Eerste vrouw van Anton.

Sandra: Dochter van Anton en Saskia.

Liesbeth: Tweede vrouw van Anton.

Peter: Zoon van Anton en Liesbeth.

meneer Fake Ploeg senior: Hoofdinspecteur van politie en NSB’ers, wordt doodgeschoten en voor het huis van familie Steenwijk gelegd.

meneer Fake Ploeg junior: Ontmoet Anton later en botsen qua gedachtes.

Cor Takes: Verzetsheld, verantwoordelijk voor de dood van Fake Ploeg waarvan de ouders van Anton verdacht werden en voor vermoord zijn inclusief zijn broer.

Truus Coster: Verzetsheldin, verantwoordelijk voor de dood van Fake Ploeg waarvan de ouders van Anton verdacht werden en voor vermoord zijn inclusief zijn broer. Zat later in dezelfde cel als Anton.

meneer Korteweg: Buurman van de familie Steenwijk en sleepte het lichaam van Fake Ploeg voor het huis van de familie Steenwijk.

 

Genre

Dit boek is een psychologische oorlogsroman.

 

de plaatsen

Aan de kade voor het huis van Anton in Haarlem speelde de belangrijkste gebeurtenis van het boek, de aanslag, zich af. Meteen na de aanslag heeft hij in een cel onder een politiebureau gezeten waar hij met Truus Coster heeft zitten praten en uithuilen. In de Apollolaan in Amsterdam woonde hij na de aanslag bij zijn aam en tante. Hij woonde tijdens zijn studie op kamers in Amsterdam, waar Fake Ploeg jr. bij hem binnen kwam wandelen. In Toscane (Italië) staat hun vakantiehuis waar ze in episode 3 op vakantie gaan en Anton een inzinking krijgt waarna de plek zijn schoonheid heeft verloren. Nadat hij Cor Takes ontmoette is hij een keer bij hem op bezoek geweest in z'n souterrain wat op een ondergronds hoofdkwartier leek.

 

Tijd

1945 t/m 1981

 

 

Vertelwijze

Het verhaal wordt voornamelijk verteld in de verborgen ik-vorm. Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van Anton, maar Anton wordt wel als ‘hij’ of Anton aangegeven. De gevoelens en gedachtes van Erik worden wel verteld en je leeft dus ook echt met hem mee. Dit wordt niet beschreven van de andere personen, die zie je alleen vanuit de invalshoek van Erik. Maar de Proloog aan het begin wordt verteld vanuit de alwetende hij-vorm. En de laatste alinea van het boek word ook in deze vorm verteld.

 

Thema

Een jongen is in de donkere tijd van oorlog op zoek naar de schuldhebbende van de oorlog, de dood van meneer Ploeg en hiermee de dood van zijn ouders.

 

Motieven

Donkerte:

Vooral in het begin van het verhaal merk je dat de sfeer erg donker is, dit is weliswaar figuurlijk. Maar letterlijk is het ook een aantal keer erg donker. Zoals in de cel waar Anton en Truus in zitten. “Terwijl Anton een hand in zijn rug voelde, stapte hij over de drempel in de donkere cel. De deur sloeg achter hem dicht en hij zag niets meer.” (blz. 44) Of op dit moment: “’Daar heb je ze’, zei hij in het donker” (blz. 35). Of wanneer Truus verteld wanneer het pas echt donker was: “Het was zo donker, dat toch niemand mij zou zien. Ik ken de buurt precies, en met mijn hand langs de muren en hekken liep ik naar huis.” (blz. 50)


Zoekende:
Anton is zoekende naar antwoorden op verschillende vragen. De vraag wie er nou schuld heeft aan de dood van zijn ouders en zijn broer, wie er schuld heeft aan de dood van meneer Ploeg. En bijvoorbeeld wie of wat er nou de echte oorzaak van deze oorlog is.


Schuldig:
Anton vraagt zich gedurende het boek af wie er schuld heeft aan het overlijden van zijn ouders, de oorlog en de door van meneer Ploeg. Maar van nog veel meer dingen waar hij geen weet van heeft. Het gaat dus om schuld en onschuld.

 

auteur

Harry Mulisch werd in 1927 in Haarlem geboren.
Al toen hij jong was hield hij zich bezig met schrijven. Inmiddels is hij bekend als 1 van de beste schrijvers van na de Tweede Wereldoorlog.
Voor zijn roman Archibald Strohalm kreeg hij de Reina Prinsen Geerligsprijs.
Mulisch heeft veel verschillende soorten werken geschreven, o.a. : gedichten, romans, verhalenbundels en reportages.
De Aanslag schreef hij in 1982 en het werd een bestseller, die ook nu nog veel gelezen wordt en waar ik nu wat meer over ga vertellen.

 

Eigen mening over het boek

Ik vind het boek De aanslag een goed boek, al vond ik het op sommige stukken een beetje saai.
De gebeurtenissen in het boek vond ik heel echt en volgens mij zijn dit soort dingen ook echt gebeurd in de Tweede Wereldoorlog. Er zijn niet voor niets nog mensen die huilen als ze het hebben over iets wat 55 jaar geleden is afgelopen.